Wie ’t kleine niet eert…

13 juni 2018

Steeds meer dorpen in ons land krijgen er mee te maken: krimp. Gezinnen bestaan uit steeds minder kinderen, ouderen leven langer en jongeren blijven ook na hun studie plakken in de stad, want daar liggen nou eenmaal de meeste kansen.

Gevolg: ons platteland vergrijst en het aantal banen neemt af. In veel dorpen komen daardoor belangrijke voorzieningen onder druk te staan, zoals bibliotheken, winkels maar ook scholen. En dat doet pijn. Want scholen zijn, juist in een klein dorp, vaak het kloppend hart van de gemeenschap. Schoolgebouwen worden ook gebruikt als gemeenschapsruimte, ouders, docenten en vrijwilligers vinden elkaar, kortom: scholen zijn de sociale weefgetouwen van ons platteland.

Scholen zijn, juist in een klein dorp, vaak het kloppend hart van de gemeenschap.

In het buitengebied van het Overijsselse dorp waar ik opgroeide staat zo’n school: de Looschool. Dit schooljaar telt de school 26 leerlingen, net boven de wettelijke ondergrens van 23 leerlingen. Te weinig, vond het schoolbestuur, dat een fusie voorstelde. Dat zou betekenen dat de leerlingen dagelijks een stuk verder moesten reizen. Bezorgde ouders gingen tegen dit besluit in beroep en kregen van de Geschillencommissie voor Medezeggenschap op Scholen gelijk. De kwaliteit van het onderwijs zou niet in het geding komen, en ook financieel zag de commissie geen onoverkomelijke bezwaren. De school bleef open, tot grote vreugde van de ouders én de gemeenschap.

De Looschool is niet de enige school die met sluiting wordt bedreigd. Ook in Friesland, Groningen en Zeeland staan kleine scholen op de tocht. Op één van die scholen, de Jan Ligthart School in Westerbroek, loopt sinds vorig jaar een interessant onderwijskundig experiment. Door een beroep op de Wet Experimenteerruimte Onderwijs kon de school open blijven. Dorpsbewoners spelen er een grote rol, zowel in de klas als daarbuiten, bijvoorbeeld bij het onderhoud van de school. Zo worden kosten bespaard die weer aan het onderwijs kunnen worden uitgegeven.

Dinsdag neemt de Tweede Kamer een petitie van de Verenigde Zelfstandige Dorpsscholen in ontvangst en binnenkort gaat de Kamer in debat over krimp in het onderwijs.

Dat het onderwijs op kleine scholen niets mag inleveren op kwaliteit, daar is iedereen het over eens. Maar experimenten als dat in Westerbroek laten juist zien, dat er ook met oog op onderwijsvernieuwing veel te winnen valt bij meer betrokkenheid vanuit de gemeenschap.

De Verenigde Zelfstandige Dorpsscholen, die ook verantwoordelijk zijn voor het experiment in Westerbroek, komen nu met een nieuw voorstel om meerdere dorpsscholen met elkaar te verbinden, om zo de wettelijke stichtingsnorm van 200 leerlingen te halen. De gemeenten Noord-Beveland, Zevenaar, Leeuwarden, Midden Groningen en Valkenburg willen hiermee sluiting van bestaande scholen voorkomen of zorgen dat een dorpsschool terug kan keren. Net als in Westerbroek spelen ook hier ouders, dorpsbewoners en docenten hierbij een belangrijke rol. Een mooi initiatief, dat het wat de PvdA betreft verdient om omarmd en ondersteund te worden. Want juist door te investeren in kleine scholen op het platteland, bieden we dorpen in krimpregio’s weer perspectief.

Dit thema verdient politieke aandacht.

Dinsdag neemt de Tweede Kamer een petitie van de Verenigde Zelfstandige Dorpsscholen in ontvangst en binnenkort gaat de Kamer in debat over krimp in het onderwijs. Goed nieuws, want dit thema verdient politieke aandacht.

De eerder dit jaar door het kabinet aangekondigde verhoging van de toeslag voor kleine scholen is een goed begin. Maar daarmee zijn nog niet alle scholen gered. Juist door kleine scholen de ruimte te bieden om te experimenteren, zoals het initiatief van de Verenigde Zelfstandige Dorpsscholen, kunnen we hen helpen om duurzame oplossingen te ontwikkelen voor de teruglopende leerlingenaantallen in kleine dorpen en daarmee krimpregio’s weer perspectief te bieden. We kunnen het ons niet permitteren te wachten tot het experiment in Westerbroek is afgerond en geëvalueerd, zoals het kabinet voorstelde. Dat gaat immers jaren duren. Tegen die tijd is het voor veel kleine scholen, zoals die in Jorwerd, Spijk of Kats, al te laat. En dat betekent meer dan alleen de sluiting van een school en kinderen die verder moeten fietsen. Het betekent weer een draad uit het sociale weefsel van ons platteland, dat toch al steeds grotere gaten vertoont.

Elk kind moet zeker zijn van een goede school in de buurt. Ook op het platteland.

Kiezen we voor een land met alleen grote scholen in grote gemeenten? Of bieden we ook ruimte aan kleinschalige initiatieven die het platteland leefbaar houden voor nieuwe generaties? De PvdA kiest voor het laatste. Want elk kind moet zeker zijn van een goede school in de buurt. Ook op het platteland.

Tweede Kamerlid Kirsten van den Hul